Over het ontstaan en de betekenis van de naam

De zo Nederlandse naam Diepraam komt helemaal niet uit Nederland. De oorsprong van de naam ligt in een gebied dat nu tot Duitsland behoort, maar waar men in de Middeleeuwen Diets sprak - overigens net als aan deze kant van de huidige grens tussen Nederland en Duitsland. In die periode worden de twee Dietse woorden 'dipp' en 'ramme' samengevoegd tot de naam die nu klinkt als Diepraam.

Oorsprongsgebied

Van Nederland bezien ligt niet ver van de oostelijke Rijnoever een klein gebied, deels tussen de oude steden Kleef en Xanten. In de Romeinse tijd werd dat landschap Vetus Camp genoemd. Nu bevindt zich op die plaats het stadje Kamp-Lintfort. Een mogelijke vernederlandsing van Vetus Camp zou kunnen zijn: 'het oude veld' of 'de oude vlakte'. Op kaarten van latere tijd, uit de Frankische en Karolingische periode, wordt nabij Kamp een gebied vermeld met de naam Lintfort, ooit waarschijnlijk 'lint furt'. De oorspronkelijke betekenis van furt is 'doorwaadbare plaats' en een 'lint' zal iets langgerekts of lintvormig zijn geweest.1 De naam Lintfort kan dus mogelijk zijn afgeleid zijn van 'smalle doorwaadbare plaats' in een beek of een rivier. De streek Lintfort wordt voor het eerst genoemd in 1294, in een oorkonde over ene Gerardus ter Fort, voorvader van de eigenaars van een latere Fortmanshof in het Lintfortgebied. Genoemde oorkonde gaat over het belang van de turfwinning in de streek.2

Dat laatste is niet zo vreemd, want het was een veengebied dat werd doorsneden met wateren, beken, riviertjes, vaarten, stroomgeulen en brede sloten, alle in de richting van de nabije grote rivier de Rijn. Hier is het Rijnland wat de Duitsers een 'Tiefebene' noemen, een laagvlakte. Die term Tiefebene, letterlijk 'diep vlak', verklaart veel over de naam Diepraam.

In de Frankische tijd, zo ongeveer in de achtste eeuw, ontstonden in dit gebied boerenhoven, soms grote, maar ook vele kleinere nederzettingen van vrije boeren. Deze zochten bij voorkeur voor hun bebouwingen landerijen uit met waterstromen dicht bij huis. Dit waren toen vooral Frankische boeren die blijkbaar hun voorkeur lieten uitgaan naar de vochtige en daarom vruchtbare laaglanden in de streek. Als oudste boerenhoven aldaar worden door Piecha genoemd de Dieprahmshof, de Veenhoven en de Asdonkhof.3

Het is dus niet onmogelijk dat het geslacht Dieprahm of Diepraem van oorsprong Frankisch is. Dat is echter onzeker, omdat van genoemde heel vroege Frankische periode weinig of geen bronnen, maar slechts vage aanwijzingen, bewaard zijn gebleven, niet alleen van Dieprahm, maar ook van de eerste ontwikkelingen van de Kamper en Lintforter landstreken.

De geschiedenis van de streek begint pas meer bekendheid te krijgen als in het begin van de 12e eeuw de Cisterziënzer abdij Kloster Kamp wordt gesticht, een onderdeel van de kloosterketen van Citeaux ten zuiden van Dijon. (De naam van de orde is namelijk van de Latijnse stadsnaam Cistercium afgeleid.)

Door dit klooster kwamen de Kamper en Lintforter streken verder tot ontwikkeling en dat geldt dan vooral voor de ridderhoven die zich er bevonden en van oorsprong boerenhoven zullen zijn geweest. Genoemde ridderhoven genoten immuniteit en ze waren vanouds vrij van herendiensten en niet, zoals in de Middeleeuwen vaak het geval, schatplichtig aan de hogere landheren en vorsten in de Karolingische gebieden. Onder de Frankische vorsten waren die rechten niet alleen aan grote en machtige vazallen verleend, maar ook aan enkele kleinere heren die daardoor meer status en invloed kregen. Daardoor ontstond in de streek een lappendeken van relatief kleine territoria met vooral agrarische activiteiten.

Als er hoge heren waren die deze kleinere, meestal laagadellijke grondbezitters (echter vaak meer dan landjonkers) wilden onderwerpen, dan verenigden deze toen al Ridders (Ritter) genoemde vrije heren zich met het zwaard om hun eeuwenoude privileges veilig te stellen. Er waren drie grote heren in de 11e en 12e eeuw: de Graaf van Kleef (Kleve), de Graaf van Gelre en de aartsbisschop van het Aartsbisdom Keulen. De Kamper en Lintforter gebieden vielen onder de aartsbisschop.

Op een kaart van de genoemde abdij Kloster Kamp, gedateerd anno 1123, zien we het Kamper en Lintforter gebied met die opvallend vele waterstromingen. Dit en de daartussen laaggelegen landerijen waren kenmerkend voor de middeleeuwse periode daar. Voor het geslacht Diepraam is het belangwekkendste van deze kaart echter dat daarop voor het eerst onze naam verschijnt, gespeld als Dippramme.4 De kaart was eigenlijk een overzicht van de hoven en vestigingen die in de streek bestonden en hij werd ten dienste van de Abdij vervaardigd. Tussen de vaarten en stromingen zien we behalve het riddergoed Dippramme ook Eyll, buren van Dippramme, en ook een tweede 'raem', namelijk Jockraem. Dus het lijkt erop dat zowel de uitdrukking 'ramme' als de vorm 'raem' werd gebruikt. Waarvoor?

Twee ridderhoven in 'vier kwartieren'

Ooit werd het gebied waarover wij spreken ook wel aangeduid als de 'vier kwartieren'. Die kwartieren waren elk ongeveer een vierde deel van de hele streek, zaalhoven ofwel grote boerenhoven met vaak een kasteelachtige behuizing, in Niederrhein vaak Saalhöfe genoemd. De vier kwartieren droegen ooit de namen Lintforterkwartier, Hankamerkwartier, Rossenraderkwartier en Horsterkwartier. Het geheel van de vier kwartieren viel onder het Ambt Rheinberck (ofwel het district Rheinberg), zie daarvoor de kaart van het ambt.5

In de 18e en 19e eeuw werd voor dit kwartierengebied een tijdlang de naam 'Vierquartieren' ingevoerd, een naamvoering die was ontstaan in de periode van Franse overheersing. Daarna verdween dit naamgebruik weer.

We beperken ons tot het Lintforterkwartier in de vroegere eeuwen. Ook in dat kwartier waren namelijk enkele grote hoven, waaronder als belangrijkste de twee heerlijkheden Eyll en Dieprahm.

Het riddergoed Eyll, dat op een oude kaart van Gelre in 1144 wordt vermeld als Eyle, heeft een lange geschiedenis met enkele belangrijke bewoners en eigenaars. De familie von Eyll vormde ooit een wijdvertakt adellijk geslacht met ook in Nederland verwante families. Van de oorspronkelijke waterburcht Schloss Eyll bestaat nog wel de ruïne, terwijl het ooit prachtige 17e-eeuwse Haus Eyll momenteel in vervallen staat verkeert, met nog één overeind staande toren. Het Huis is nog wel te bezoeken.

De Heerlijkheid Dieprahm

Hoewel er veel minder historisch feitenmateriaal bestaat dan over Eyll, is de aanwezigheid van het adellijke riddergoed Dieprahm, zoals het vanaf de 14e eeuw werd genoemd, voor ons natuurlijk veel belangrijker. Dieprahm is vermoedelijk een al uit de Frankische tijd stammende curtis (Hof in het Duits). We kunnen volgens onze bron Piecha raem, ramme of rahm dus het beste vertalen met laagland, een begrip dat door het adjectief dipp of diep verder wordt versterkt. Het goed was dus een laaglandgebied, vermoedelijk ontstaan op een opgedroogde rivierbedding.6

Dit verklaart dan ook meteen de oorspronkelijke betekenis van Diepraam, onze geslachtsnaam. Deze betekent dus niets anders dan laagland en heeft niets te maken met een raam dat diep in een huis geplaatst is.

De heren van dit riddergoed in het Lintforterkwartier hadden een eigen wapen of zegel dat ook bij dit verhaal in een wat opgesierde versie te zien is: een zilveren veld met drie groene klavertjes, soms aangevuld met een blauw veld met drie rode korenaren.7 De heren Dieprahm waren bovendien Landstagfähig. Dat betekende dat zij als adellijken en bezitters van een riddergoed de streek of het kwartier dit mochten vertegenwoordigen in de Rheinische Landtag, een toenmalig Rijnlandse vertegenwoordigende en wetgevende assemblee.

In oude tijden bezat het riddergoed ook nog een zogenaamde brouwershoeve (in het Nederduits Broyhoeve), een brouwerij die trouwens nog altijd bestaat, maar al in de 14e eeuw werd overgedaan aan Kloster Kamp. Verder hoorde bij het riddergoed een leengoed, bekend als 'opgher steeghen', later Hof Terstegen. De Dieprahms waren bovendien pachtheren met zeven Kastellen, dus boerenhoeven. Dit wijst er op dat ook Dieprahm ooit een Saalhof is geweest, een Frankische herenboerderij. Deze werd later versterkt tot een Burg, dus een burcht. Laat in de 14e eeuw ging de Dieprahmburcht als leengoed over naar Gumbrecht I von Alpen die alle rechten weer doorgaf, dus met de brouwerij en de pachtboerderijen, aan Kloster Kamp waarbij de gebroeders Johan Daem en Evert ingen Dippramme als getuigen optraden.8

De oorspronkelijke burcht, ook wel eens Schloss Dieprahm genoemd, werd in de 17e eeuw verwoest gedurende toenmalige krijgswoelingen. Het nog altijd bestaande Haus Dieprahm aan de Dieprahmsweg in Kamp-Lintfort werd in de 18e eeuw gebouwd. Inmiddels is het Haus Dieprahm verbouwd en ingericht als een modern, luxueus appartementsgebouw.

De betekenis van de naam Diepraam

De betekenis van de naam Diepraam is hiervoor al besproken. We kwamen uit op 'diep' en 'raam' en vonden dat dit staat voor een diep gelegen stuk laagland. De spelling van de naam is in de loop der eeuwen nogal eens gewijzigd, wat een normaal verschijnsel is in taal en tot aan de Napoleontische tijd ook bij namen.

De oudste spelling, die van de 12e tot de 14e eeuw, was Dippramme. We zagen dat al op de kaart van Kloster Kamp van 1123, maar in een oude oorkonde vinden we voor de eerste keer twee leden van ons oude geslacht terug met hun voornamen erbij.

In die oorkonde uit 1369 wordt het volgende verteld: Am 17 November 1369 ziehen die Gebrüder ‘Gheraert und Hermann in ghoen Dippramme’ nebst anderen 14 Ritter und ‘unwidersagbaren Mannschaften’ gegen Wilhelm, Grafen von Berg und Ravensberg ins Feld, ofwel dat de gebroeders Gheraert en Hermann in ghoen Dippramme met veertien andere ridders en een groep onverschrokken manschappen ten strijde trokken tegen Wilhelm, de graaf van Berg en Ravensberg.9 Daarna is ook wel eens Dyeprame en Diepram gevonden, vervolgens in de 15e en 16e eeuw Diepraem en daarna, althans in het Rijnland, is het Dieprahm geworden. Het Haus Dieprahm in Kamp-Lintfort aan de Dieprahmsweg heet nog steeds zo, hoewel in Kamp-Lintfort de naam Dieprahm onder de bevolking niet meer voorkomt, althans niet voor zover wij hebben kunnen nagaan.

De spelling van de Diepraams (of zo men wil Diepramen) buiten het gebied van de Niederrhein is Diepraam. De op deze Nederlandse wijze gespelde naam komt sinds de 19e eeuw ook buiten Europa voor.

Al enkele malen zijn we bij de naam Dippramme de uitdrukking 'in ghoen' en 'ingen' tegengekomen. Dit vraagt om een verklaring die onze bron Piecha overigens niet geeft. Wat betekende dit in ghoen en ingen? Is het een oude, nu geheel onbekende titel? Betreft het een functie? Mogelijk zijn ze te vergelijken met het oude Nederlandse begrip ingeland, dat een functienaam in het vroegere waterbeheer was, zoiets als een dijkgraaf, wat natuurlijk geen adellijke titel is. Het zou dus kunnen dat 'in ghoen' of 'ingen' (zie bij Evert Dippramme in de vorige paragraaf) te maken heeft gehad met het waterbeheer in het waterrijke gebied van Kamp en Lintfort.

Maar misschien nog waarschijnlijker is de verklaring dat het gaat om een voorzetselbepaling die ooit gebruikelijk was in de streek tussen Maas en Rijn. De bekende Nederlandse woonplaatsbepaling 'in den', vaak in combinatie met een plaats in het veld gebruikt, blijkt (volgens het Meertens Instituut voor dialectonderzoek) in Limburgse, Gelderse en Nederrijnse streken te zijn opgetreden als 'in gen'. Deze veldnamen zien we vandaag de dag terug in plaatsnamen als Ingenbroich, Ingenohl en Ingendael. Hetzelfde fenomeen vond plaats met 'aan den'. De bekende achternaam Angenent betekent dus eigenlijk (in het Duits) 'an dem Ende'. Een Nederlandse achternaam als Eijgenraam zou op die manier niets met 'eigen' te maken hebben, maar een verbastering zijn van Ingenraam, ofwel 'in het raam', zoals collega-genealoog Jan Eijgenraam ons laat weten. De naam 'ingen Dippramme' betekent in dat geval niets anders dan 'in het diepe raam' ofwel 'in het laagliggende omheinde land'.

Diepraam in Nederland

Wanneer is het geslacht Diepraam in Nederland verschenen? Dat is bekend. Onze tak heeft een stamboom waarop de eerste in Nederland gekomen Diepraam staat vermeld.

In 1621 kwam Hendrick Symonsz Diepraam van Santen, zoals hij voluit bekend stond, naar Rotterdam. Om geloofswille ontvluchtte hij de stad Xanten. In Rotterdam huwde hij met Ingetje Pieters en ze kregen vijf kinderen, Arent, Jan Hendrickz, Pieter Hendrickz, Catharina en Geertruyt.

Hendrick Symonsz zelf werd in 1596 in Xanten geboren en hij stierf op 14 april 1654. Zijn oudste zoon, in deze geslachtslijst Arent geheten, was vermoedelijk de schilder Abraham Diepraam. Deze Arent en genoemde Abraham hebben namelijk allebei dezelfde geboortedatum.

De tweede zoon van Hendrick, Jan Hendricksz, trouwde met de Rotterdamse Catalijntje Teunisdochter, de derde zoon, Pieter Hendricksz, met Petronella van der Knap. Deze trad later nogmaals in de echt met Maria Geertsdochter. Dochter Catharina huwde Jan Jansz Kamerbeek; de jongste dochter Geertruyt bleef ongehuwd en stierf merkwaardig genoeg op dezelfde dag als haar moeder Ingetje, namelijk op 24 september 1668, mogelijk door een ongeluk.

De Rotterdamse Diepraam-tak breidde zich nooit uit tot een grote groep naamsverwanten. Er zijn altijd vrij weinig Diepraams geweest. Sommige ervan kregen in de 17e en 18e eeuw een plaats in het gemeentebestuur van Rotterdam als schepen.

De Diepraams waren meestal ambachtslieden, maar enkele waren ook welvarend. De voornaam Hendrick, later Hendrik, is nog lang in ere gebleven, ook Abraham komt vrij vaak voor, net als Izak (Isaäc of Isac) en Sara, zodat verwantschap met joodse medeburgers waarschijnlijk lijkt. Latere Diepraam-generaties gebruiken vaak de naam Leendert en er zijn veel Diepraams geweest met Willem, Arie en Johannes als voornaam.

Diepraam over de grens

In de 19e eeuw emigreerden enkele Diepramen naar Zuid-Afrika. Daarom is er een betrekkelijk groot aantal Diepramen in dat land. De eerste Diepramen in Zuid-Afrika woonden een tijdlang zelfs naast de grote Paul Kruger. Uit onvrede met de apartheid vertrokken veel loten van deze Zuid-Afrikaanse tak in de jaren zeventig naar Amerika waar zich momenteel in Texas dus ook een tak bevindt.

Eerder vertrok Paulus Diepraam, (over)grootvader van de makers van deze site, aan het begin van de 20e eeuw naar de Verenigde Staten, waar hij zich vestigde en de Amerikaanse nationaliteit verkreeg. Ook hij kreeg Amerikaanse nakomelingen die de naam Diepraam dragen.

Noten
  1. E.G. Piecha, Kamp-Lintfort im Spiegel der Geschichte, 1983, Rheinland Verlag GmbH, Köln; p. 135.
  2. Piecha, p.135
  3. Piecha, p.39
  4. Piecha, p.46
  5. Piecha, p.121
  6. Piecha, p. 147
  7. Zie bijgaande illustratie van de Genealogische Data Werkgroep Rotterdam
  8. Piecha, pp.147-148
  9. Lacomblet III, p.695 in Piecha, p.151

(johd)

Wapen van Diepraam
'Oem truwe end holt'

Over oorsprong en verspreiding
van de naam Diepraam