Over het verleden van de naam

De naam Diepraam kent een lange geschiedenis. Al in de middeleeuwen wordt de naam genoemd in oorkonden en is hij op kaarten te lezen, eerst als Dippramme en later als Dieprahm en Diepraem. Diepraam is dan ook de naam van een zeer oud adellijk geslacht, in het bezit van een heus familiewapen.

In de vroegste tijden waren de Diepramen ridders, landadel met bezittingen langs de Rijn van Xanten tot Rheinberg. Hun kasteel stond in Lintfort, een plaats die nu deel uitmaakt van de stad Kamp-Lintfort in het Duitse Roergebied.

Splitsing vanwege het geloof

Daar kwam verandering in gedurende de woelige tijden van de reformatie en daarna de contrareformatie. Aan het begin van de 17e eeuw vluchtte Hendrick Symonsz Diepraem om geloofswille naar het vrije Nederland, om zich te vestigen in Rotterdam. Zijn eerstgeboren zoon was de latere schildermeester Abraham Diepraem, een kleurrijke artiest die kinderloos zou sterven. Uit de vruchtbare lendenen van Hendricks tweede zoon Jan, die vijf zonen verwekte bij zijn vrouw Catelijntje, zijn alle huidige takken van het geslacht Diepraam voortgesproten.

In Duitsland bleven Diepramen achter die het rooms-katholieke geloof trouw bleven. De bekendste telg daarvan is de 18e-eeuwse aartsdiaken en deken van Xanten, Arnold Diepram, die in 1778 de eerste steen legde van de nieuwe rooms-katholieke kerk van Moers. Een tijdgenoot van Arnold was de Xantense Johanna Mechtild van Diepram. Haar dochter Anna trouwde in 1766 in het beroemde geslacht De Nerée Babberich uit Zevenaar en Kalkar en werd een van de voorouders van de latere Luftmarschall Hermann Göring.

(md)

Wapen van Diepraam
'Oem truwe end holt'

Over oorsprong en verspreiding
van de naam Diepraam