'Kras' Diepraam

Dit verhaal vertelt iets over de waarschijnlijk eerste Amerikaanse Diepramen, vader en zoon. Beiden droegen de voornaam Paulus, beiden lieten zich als Amerikaan Paul noemen. Vader Paulus werd in Nederland geboren en woonde en werkte in Rotterdam, zijn zoon Paul kwam in Grand Rapids (Michigan) ter wereld.

Twee Paulussen, de eerste Amerikaanse Diepramen

Une fuite d’amour? Begin vorige eeuw, rond 1911, verliet Paulus Diepraam zijn gezin. Hij vertrok naar Amerika en liet zijn vrouw, Jannetje Mastenbroek, zijn dochtertje Mourijntje en de genoemde Arie in de steek. Hij liet zich nooit meer zien, zij hebben man en vader nooit teruggezien. Als echtgenoot en vader heeft hij zich geen moment om hen bekommerd. Paulus Diepraam stak de oceaan over en begon in Amerika een nieuw leven.

Waarom? Ontvluchtte hij hun vanwege de liefde?

Deze alledaagse vraag heeft maar één antwoord. Ja, Paulus Diepraam verkoos zijn geliefde boven zijn gezin, maar zijn Nederlandse nakomelingen zagen dit nooit als een geldige verklaring.

Paulus Diepraam werd op 14 april 1881 geboren in Kinderdijk, als zoon van Izak Diepraam en Mourijntje Boon. Op 12 mei 1912 arriveerde hij in Amerika, op Ellis Island, een eilandje in de Hudsonbaai bij New York. Daar meldde hij zich bij de Amerikaanse immigratiedienst.

Paulus kon als bigamist niet naar Nederland komen, zelfs niet toen zijn vader in 1933 overleed. Pas aan het einde van de jaren veertig stemde Jannetje Mastenbroek erin toe om van hem te scheiden. Toen was de belemmering (een gevangenisstraf van maximaal zes jaar) opgeheven. Mogelijk had hij ‘t gedaan als de oorlog niet was uitgebroken. Na de oorlog lukte ’t niet meer. Hij werd ziek en een paar jaar na de oorlog, in 1948, stierf hij.

Voer ik, als zijn kleinzoon, dit aan als ‘verzachtende omstandigheden’? We weten niet welke gevoelens hij zijn kinderen en kleinkinderen in Nederland toedroeg. Mijn vader, Arie Diepraam (zie Een echte Rotterdamse Diepraam), heeft er in elk geval onder geleden. Slechts één keer ontving hij een levensteken van zijn vader. Dat was bij zijn huwelijk. De vrouw van Arie, mijn moeder Sjoukje, heeft het vodje papier altijd bewaard. Dat is nu in het Diepraam-familiearchief. Op dat slordig afgescheurde papiertje staan een paar regeltjes, met potlood geschreven, meer niet. O ja, er was een bankbiljetje van vijf dollar bij. Als gelukwens en huwelijkscadeau.

Met valse naam en een leugentje

Paulus kwam dus aan op Ellis Island. Dat was ooit een grenspost van de Verenigde Staten. In Amerika waren werkkrachten nodig. Het land werd in die jaren overstroomd door Europeanen en Aziaten. Op Ellis Island bevond zich decennialang een immigratiedienst die er streng op toezag wie Amerika binnenkwam en er zich wilde vestigen. Langs dit immigratiecentrum passeerden in die jaren talloze immigranten of ze werden teruggewezen. Tussen 1892 en 1954 kwamen in totaal 12 miljoen immigranten door de poorten van Ellis Island.

Ongeveer 2 procent van die mensen werd de toegang tot de VS geweigerd, wegens ernstige chronische ziekten, mentale ziekten, criminele achtergronden of ongeldige dan wel onvolledige identiteitspapieren. Uit bronnen blijkt dat Paulus Diepraam in Amerika arriveerde op 12 mei 1912. Ik hoopte via de website van Ellis Island zijn naam bij aankomst aan te treffen. De immigratieautoriteiten eisten dat de aanmerende schepen met groepen immigranten de passagierslijsten afleverden. Op die dag, 12 mei kwam het ss Carmania van de Britse Cunard Line via Liverpool aan. Toen ik de passagierslijst van de Carmania op het scherm haalde en speurde naar zijn naam was die niet te vinden. Verder scrollend door de D zag ik de naam Saulus Dieproam staan, 31 jaar, afkomstig uit Rotterdam met als Marital Status (echtelijke staat) een ‘s’, dus single. Zou er echt een Rotterdammer hebben bestaan die Saulus Dieproam heette? Was Paulus dezelfde als deze Saulus? Maar die was ongehuwd! Maar als dat zo was, had Paulus Diepraam zijn identiteit vervalst plus zijn huwelijkse staat voorgelogen. In zijn ogen wellicht een leugentje om bestwil. Ik zocht verder, ging na of Heiltje van Doorne ook aan boord was. En ja hoor, op de passagierslijst vond ik haar naam, in haar geval met het juiste geboortejaar, 10 augustus 1877. Paulus en zij waren beiden ingescheept in Liverpool, nadat zij ‘uit Rotterdam waren vertrokken’. De Carmania maakte vele reizen naar New York. Ook de derde vrouw van Paulus, Johanna van Doorne, kwam na de dood van haar zus Heiltje ermee naar Amerika.

Paulus had een soort verontschuldiging. Hij kon niet anders, hij moest wel. Als hij zijn ware naam en zijn huwelijkse staat had opgebiecht aan de immigratieautoriteiten op Ellis Island, dan zou hem de toegang tot Amerika zijn ontzegd en had hij niet met Heiltje kunnen trouwen. Hij kwam Amerika binnen als bigamist, nog getrouwd met Jannetje en met twee kinderen. Bigamie was ook in Amerika strafbaar. De grenspost van Ellis Island had hem dan waarschijnlijk ook uitgeleverd aan de Nederlandse justitie. Dit zal hem, tot zijn echtscheiding met Jannetje, niet lekker hebben gezeten. Het ligt voor de hand dat hij daarom zo schielijk met zijn beminde Heiltje trouwde. Nota bene twaalf dagen na aankomst, op 24 mei 1912, in Chicago, Cook County, Illinois. Dit volgens de gegevens van het Mormoonse genealogieregister.

Een heilige bakker in Grand Rapids

Niet lang daarna vestigde het echtpaar zich in Grand Rapids, Michigan. Waarom juist daar? Dat is niet bekend, maar wel dat hij uit Nederland vertrok als aanhanger van de Mormonen, ook al is hij volgens de Archive Records van de Church of Jesus Christ of Latter Day Saints pas op 19 mei 1935 Mormoons gedoopt.

Hoewel de meesten ervan hem niet persoonlijk hebben gekend, getuigt zijn Amerikaans nageslacht van zijn vroomheid, zorgzaamheid en vriendelijkheid. Daarom misschien werd hij na zijn dood endowed. Dit is in religieus opzicht niet vergelijkbaar met een bevestiging of vormsel, zoals protestanten en rooms-katholieken die kennen. Bij de Mormoonse kerk noemt men endowment tegenwoordig confirmation. ‘t Is daar meer een wijding en behalve bij levende ook mogelijk bij gestorven lidmaten. De Heiligen der Laatste Dagen hebben trouwens eveneens een doop van en voor doden. Bij dat endowment ontving de gelovige geestelijke gaven, zoals de heilige geest, zodat men tot priester kon worden benoemd. In de hemelse landouwen zelfs tot koning en koningin, en ook tot priester en priesteres. In het Mormonisme ligt de nadruk bij endowment op het ritueel, als een ordinantie met wassingen en zalvingen, met symbolische gebaren en wachtwoorden. Men ontvangt ook een nieuwe naam.

Het toont hoezeer Paulus Diepraam na zijn dood werd gezien als een vroom lid en een echte ‘heilige der laatste dagen’. Volgens de genoemde Archive Records vond zijn endowment plaats na zijn dood, namelijk op 19 augustus 1949. Of Paulus werkelijk zo’n uitzonderlijk goeie man was, weten de Nederlandse Diepramen niet. Wijlen Arie Izak Diepraam, zijn zoon, herinnerde hem nauwelijks, evenmin als zijn dochter Mourijntje. Mijn grootmoeder, Jannetje Mastenbroek, was niet overtuigd van zijn goedheid. En daardoor ook hun kleinkinderen niet, begrijpelijk.

Hij was zeker een ambachtsman. De apostel Paulus naar wie hij werd vernoemd, was tentenmaker, Paulus Diepraam was bakker. Aan beide ambachten kleeft een heilige reuk. De bijbelse tabernakel was een tent en de toonbroden in die tent hadden in het OT een vrome geur. Gelovige timmerlieden zijn ook trots op hun vak. Vanwege hun NT-collega Jezus.

Voor zijn vertrek verkocht Paulus zijn Rotterdamse bakkerij. Terstond was zijn verlaten wettige vrouw Jannetje brodeloos. Ze stond alleen voor de zorg van haar kinderen en moest daarbij werken. In die tijd was ’t voor alleenstaande moeders of weduwen werken of naar ‘de steun’. Paulus daarentegen zette in Grand Rapids meteen zijn stiel voort en had al gauw een bloeiend bakkersbedrijf. Hij woonde op de Ninth Street, nummer 251.

Heiltje en Johanna

Paul Sr en Heiltje kregen twee kinderen. Dat waren Paul Jr en enkele jaren later Johanna Wilhelmina. Toen Heiltje stierf, in oktober 1934, trouwde Paulus met haar zuster Johanna. Paul Jr kon het niet goed vinden met zijn vader, maar hij was wel erg gesteld op zijn moeder. Hij leed zo onder dat verlies dat hij niet aanwezig was bij dit derde huwelijk van zijn vader. Zijn pleegmoeder, zijn tante Johanna, lag hem ook niet zo.

Uit de verhalen van John VandeVrede, een vriend van Paul Jr (zie hierna), blijkt dat die Johanna, zijn derde vrouw spendthrifty was, uitgeverig. Deze John vergelijkt haar met haar zuster die juist erg zuinig was, "as we Dutch can be". John vermeldt in zijn brief dat Johanna voor Paul Sr een auto kocht. Zelf kon die niet rijden. Zij reed hem elke dag naar de bakkerij en haalde hem weer op. Ze bracht hem ook elke zondag naar de kerk. Toen Paul Sr in 1948 overleed, hertrouwde deze Johanna met een vriend van Paul Sr. En die vriend vond Paul Jr wel sympathiek. John noemt hem Gassie, die dus een aangetrouwde oom werd.

Na de dood van Paul Sr zal de bloeiende bakkerij best wat hebben opgebracht, maar van Amerikaanse familieleden hoorden we dat al het nagelaten kapitaal spoorloos verdwenen was. Zijn dochter Johanna heeft er naar haar bewering nooit een dollar van gezien noch Amerikaanse erven en de kinderen in Nederland. Die waren overigens geen erfgenamen.

Zijn kleinzoon Han Diepraam voelt geen rancunes ten opzichte van de grootvader die hij nooit heeft gekend. Het besef hoe onrechtvaardig Paulus zijn zoon Arie in de steek heeft gelaten, hoe Arie daaronder heeft geleden en de ontdekking van de oneerlijkheden die Paulus pleegde bij zijn aankomst, komen wel als dubieus over.

De vraag is nu, hebben de kinderen van Paulus daar weet van gehad? Over die dochter Johanna Wilhelmina weten wij weinig. Over Paul meer. Hij is de tweede Paulus in dit verhaal. Die vriend van hem, John VandeVrede, heeft ooit de korte levensgeschiedenis van Paul Jr op papier gezet. Hij begint met de mededeling dat Pauls bijnaam Scratch was. Ik vertaal dat naar Kras.

'Kras', de tweede Paulus Diepraam

'Zo vader zo zoon', het is een veelgebruikt Nederlands gezegde. Net zoals 'de appel valt niet ver van de boom'. Gelden ze altijd? Beslist niet, bijna iedereen kent wel een sympathiek iemand die een onaardig vader heeft of andersom.

Paul Diepraam Jr was bijna zes jaar jonger dan zijn halfbroer Arie Izak. Paul werd op 28 februari 1913 geboren. Hij is niet oud geworden, nog geen 24 jaar. Hij stierf op 18 januari 1937. Dit volgens het Kent County Clerk’s Office in Grand Rapids.

Was die 'Kras' dan zo zwak? Had hij een ernstige ziekte onder de leden? Nee, Paul was geen krabbelaar die met moeite overeind bleef. In Michigan stond hij bekend als een echte sporter, hij was een befaamd basketbalspeler. Een briljante leerling was hij beslist niet. Een familielid zond ons een afschrift van een van zijn schoolrapporten. In de VS gebruikt men geen rapportcijfers, maar letters: A is excellent, B is goed, C is ruim voldoende, D geldt voor net voldoende en E en F staan voor onvoldoende en overdoen.

Paul was a boy with Cs en Ds, dus net voldoende of onvoldoende. Al met al nogal zwakjes, blijkt uit de cijferlijsten van zijn 7e en 8e leerjaar op de lagere school. Bekijken we zijn resultaten op de Grand Rapids Union High School, dan valt op dat hij middelmatig scoorde voor Engels en rekenen, namelijk D’s en af en toe een C. Met wiskunde en het vak science (wetenschap) toonde hij zich ook geen hoogvlieger. Voor geschiedenis kreeg hij louter D’s. Muziek was met enkele C’s wat beter, maar zijn christelijke leergierigheid en bijbelkunde, nee, een E. En ‘drop’, hij stopte ermee. Het vak waar hij later zijn brood mee verdiende, was Machine Shop, een soort werktuigkunde, leverde wel voldoendes op, hoewel niet meer dan D’s. Maar dan… Physical Training, daarbij kwamen er B’s uit de bus. ‘t Was zijn sterke punt, zijn fysiek en plezier in sport, aldus het verhaal van zijn vriend, John VandeVrede, die trouwens ook Hollands van oorsprong was.

Deze John, inmiddels overleden, was in 1987 in het Novotel Amsterdam. In een brief die hij zond naar Wim Brinkman, de onderzoeker van de Diepraam-genealogie die VandeVredes naam had getraceerd, noemt hij "Paul Jr. my closest and best friend I ever had."

Kras, maar jong gestorven

Paul Jr was in tegenstelling tot vele Diepramen lang en lenig. Hij was populair bij zijn schoolvrienden en erg sociaal, zodat iedereen in Grand Rapids hem leek te kennen. In de karige depressiejaren dertig was zijn six feet height opvallend.

Dus zag ook John VandenVrede tegen hem op. "He was quite a guy", schrijft hij in zijn geboekstaafd familieverhaal Scratch. De naam Paul paste bij hem, vond John, "I’m sure his mother had the great apostle in mind when she named him." Dat is natuurlijk niet het geval. Net als vele andere ouders vernoemde men eertijds kinderen naar ouders en/of voorouders. Pauls vader heette Paulus en in de Diepraam-genealogie staat nog een stel Paulussen.

In zijn stuk beschrijft VandeVrede vooral de successen van zijn vriend als basketbalspeler. Eigenlijk had Paul American football willen spelen. Hij bleek daarvoor te lang en te licht van gewicht. Dus kwam hij in het school basketball team. VandenVrede: "…ik zag op het oefenspeelveld een lange, magere, maar toch gespierde knul die op een manier die niemand nog had gezien van ver de bal in het net wierp…". Dat eerste jaar was hij van een groot aantal high schools de topscorer. Het jaar daarna was hij nog beter, maar halverwege schakelde een knieblessure hem uit. Kort nadat hij hersteld was en volop meedeed in zijn team, brak hij zijn knieschijf en de handicap weerhield hem er lange tijd van te sporten.

Avontuurlijk als hij was deed hij de zomer erna met een stel maatjes riding the rails, iets wat wij niet kennen. Je springt op een langzaam rijdende spoorwagon die vracht vervoert en lift gratis mee. Het doel van die tochten was om van Michigan helemaal naar Californië te trekken. Daar woonde de tante die in 1935 zijn vader huwde.

Paul zelf trouwde eind 1934. Met Rose L. Fleeser, niet lang na de dood van zijn moeder Heiltje, die zich overigens Helen liet noemen, zoals ze ook in de registers vermeld staat.

De depressie was toen op het hoogtepunt en de beide vrienden Paul en John waren werkloos. Ze aten soms gratis maaltijden bij de YMCA (Young Men’s Christian Association). Pauls knie herstelde volledig, hij herkreeg zijn vroegere vorm en er kwam een uitnodiging voor een proefwedstrijd bij de Universal Carloaders, een semiprofessioneel basketballteam dat voor de stad Grand Rapids in de staatsleague van Michigan speelde. Behalve een contract kon hij op werkdagen in hun magazijn werken. Hij had dus een baan. Hij was toen net twintig. Op het sportveld speelde hij een glansrol en de Carloaders werden geroemd omdat ze het beste basketball in de staat Michigan speelden. Tijdens een training ontmoette hij de genoemde Rose en love at first sight was wederzijds. "The basketball star met this beauty girl." Hun sprookje leek te beginnen. John VandeVrede vertelt uitbundig over de familie Fleeser, die totaal anders was dan de Diepramen, uitgezonderd zijn vriend Paul, uiteraard. Al gauw besloten Paul en Rose te trouwen. Pauls schoonvader Glenn werkte in Detroit. Paul kon daar een betere baan krijgen als bankwerker voor apparaten die schroefdraad vervaardigen. Zijn vriend John werd niet alleen zijn collega, ze deelden in Detroit ook een kamer. Elk weekend gingen ze naar Grand Rapids. Daar was Rose inmiddels hoogzwanger en in mei 1935 kwam Ruby Virginia ter wereld, de vierde Diepraam in Amerika en de tweede vrouwelijke. De roepnaam van de baby werd Virginia. Ze is nu 76, iets ouder dan de auteur van dit verhaal.

In 1936 veranderden de beide vrienden van baan. John, ongetrouwd, werkte in de nachtploeg, Paul overdag bij een kleiner bedrijf, ook een machinewerkplaats. Dat duurde niet lang. Op een dag zei Paul tegen John, die even langskwam, dat hij zich niet goed voelde. Na een week belde Rose op en vertelde John dat Paul tot tweemaal toe een black-out had gehad. Een week later werd hij opgenomen in een ziekenhuis en daar geopereerd aan een ontstoken bot van het slaapbeen. Bij die ingreep ontstonden complicaties, zo ernstig dat hij een paar dagen daarna in kritieke toestand verkeerde, bloed opgaf en in een coma raakte. De dokters gaven hem op en enkele uren daarna stierf hij. Paul 'Scratch' Diepraam was 23 jaar, nog geen twee jaar getrouwd en vader van een pasgeboren kindje toen hij in januari 1937 zijn einde vond.

Rose Diepraam, zijn jonge weduwe, is nooit hertrouwd.

Bronnen

  1. Gegevens van Wim Brinkman en zijn vrouw wijlen Riek Brinkman-Diepraam, verzameld uit correspondentie met Amerikaanse Diepraam-familieleden, vnl. uit de jaren tachtig van de vorige eeuw.
  2. Scratch – A story of Paul Diepraam – by John VandeVrede – ongedateerd, vermoedelijk in of vlak na de Tweede Wereldoorlog op papier gezet.
  3. Ellis Island.org – Free Port of New York Passenger Records Search.
  4. Correspondentie tussen Wim Brinkman en The Church of Jesus Christ of Latter-Day Saints; Archive Record Amerikaanse Diepramen tot 1947 ontleend aan Diepraam Family Bible, in bezit van de Amerikaanse Diepraam-tak.
  5. Kent County Clerk’s Office, Grand Rapids met gegevens over Death, Birth and Marriage Certificates d.d. mei 1984 – Brinkman-correspondentie.

(johd)

Wapen van Diepraam
'Oem truwe end holt'

Over oorsprong en verspreiding
van de naam Diepraam